|
||||||||
|
Eén van de lastige dingen aan dit voor het overige ongemeen boeiende vak, is dat ja af en toe een etiket moet weten te bedenken voor muziek die in wel drie of vier vakjes tegelijk kan passen. De muziek van Avalanche Kaito is van die aard. De band, een trio met basis in Brussel en met de uitgeweken Burkineese stadsgriot Kaito Winse, de Belgische gitarist Nico Gitto en de Franse drummer en producer Benjamin Chaval valt moeilijk onder een etiket te plaatsen. Dat mochten we al ervaren met hun titelloze debuut van twee jaar geleden en dat konden we ook live al een paar keer meemaken. De gevolgen van een concert van deze drie, zijn niet te onderschatten: al is het niet de meest voor de hand liggende muziek, na afloop voel je jezelf helemaal in de wolken, gewoon omdat het trio er in slaagt zijn enthousiasme over te dragen op het publiek, ook al begrijpt dat geen snars van de teksten en al klinken de muziek en de arrangementen allesbehalve voor de hand liggend. Dat geldt zeer zeker ook voor deze nieuwe plaat, die weer uitkomt op het Glitterbeat-label, waar ze, zoals bekend, niet meteen verlegen zitten om een experimentje min of meer. De band is de hele tijd op zoek naar het wat vaag omschreven “iets nieuws”, waarbij de leden uitgaan van de kosmische energie van henzelve; h-ze herschikken en herplaatsen alles wat hen bekend is constant en willen hun verschijnen heruitvinden, als waren ze snel bewegende figuren op een bioscoopscherm. Veel live spelen was één van de methodes voor de band om de nieuwe aanpak onder de knie te krijgen. Telkens weer, concert na concert, dieper en dieper graven tot ze, naar hun aanvoelen, bij de kern van de zaak kwamen: in tegenstelling tot wat ze vroeger deden, werden er ook uitgebreide overdubs toegepast, maar omdat er zoveel live gespeeld was, had elke schets van een nummer al zodanig veel evolutie doorgemaakt, dat de puzzel beetje bij beetje zijn stukjes prijsgaf en, om het simpel uit te drukken, alleen nog gelegd moest worden. Kaito beweert weleens dat zijn voorouders naast hem staan als hij zingt. Zelf kan ik me daar moeilijk iets bij voorstellen, maar ik voel me niet geroepen hem tegen te spreken: als dat zijn ervaring is, dan noteer ik dat. Punt, uit. Ik luister en ik hoor de dissonantie in opener “Borgo”, waarbij je onmogelijk kunt voorspellen of het nu de stem, de beats of de instrumenten zijn, die het zullen halen in wat onmiskenbaar een soort muzikale oorlogsscène is. Winsz heeft duidelijk dingen begrepen die voor mij en vele anderen nauwelijks te vatten zijn, maar wat ik hoor is nergens minder dan overweldigend en intrigerend. Ik heb de plaat ettelijke malen beluisterd en het minste dat ik kan zeggen, is dat ze je nooit onberoerd laat: Avalanche Kaito creëert een eigen universum, waarvan ik blij ben te weten dat het bestaat, maar waar ik geen of nauwelijks toegang toe krijg. Dat belet niet, dat tracks als “Viima” of het titelnummer, me bijzonder kunnen bekoren, maar ik heb nog altijd het raden naar de manier waarop ze tot stand komen. Belangrijk is dat niet: waar het om draait, is dat de band een heel eigen taal heeft gevonden om de t-dingen te deconstrueren en laag na laag weer op te bouwen. Het schuurt, het wringt, het trekt en het krabt, maar het is wel volkomen origineel en boeiend! (Dani Heyvaert)
|